Schets Plan Maglinse (De Belgische Fortificatie-inspanning tijdens het Interbellum - Simon Stevin Stichting)
Duitsland keurde in augustus 1922 een wet uit ter bescherming van de na de oorlog opgerichte Republiek. Hiermee samenlopend belandde Adolf Hitler een eerste keer in de gevangenis.
Toen Duitsland vanaf 1923 zijn in Versailles opgelegde financiële verplichtingen niet meer nakwam naar onder andere Frankrijk toe, bezette dit het Duitse industriële centrum, het Ruhrgebied. Ook België zou vrij snel dezelfde tactiek beginnen toepassen om voldoende vergoeding voor de geleden oorlogsschade te kunnen eisen van het reeds financieel doodgeknepen Duitsland. Belgisch Franse steunpunten in deze Rijnlandbezetting situeren zich onder andere te Köln, Koblenz en Mainz.
Vrij kort nadien kwam onder ander Adolf Hitler vrij uit de cel. Hij lag direct mee aan de grondslag van Duitse protestacties tegen de Franse en Belgische bezetting van het Ruhrgebied.
Omwille van besparingsmaatregelen wordt het Belgische legerstelsel ook hervormd en worden de standaard voorziene 12 Invanteriedivisies afgebouwd tot 8 waardoor nogmaals het uitvoeren van het eerdere plan Maglinse onmogelijk wordt.
Op 8 November 1923 deed Hitler een eerste poging om aan de macht te komen in Duitsland maar dit zou er toe leiden dat het N.S.D.A.P. verplicht werd zich te ontbinden. Omwille van een verboden optocht in Beieren waarbij 16 doden vielen, zou Hitler wegens hoogverraad veroordeeld worden tot 5 jaar gevangenisstraf. Hij zou hier slechts een 9 tal maanden (1 april - 20 december 1924) van uitzitten in de gevangenis van Landsberg waar hij behandeld werd als een prins en het grootste gedeelte van zijn ideologie "Mein Kampf" zou schrijven. Bij dit schrijven zou hij sterk geholpen zijn door een groot aanbidder van hem, namelijk Rudolph Hess.
Na zijn vrijlating nam Hitler in februari 1925 opnieuw de leiding van de ondertussen niet meer verboden N.S.D.A.P. partij op zich.
Tijdens de verdragen van Locarno die plaatsvonden van 5 tot 16 Oktober 1925 werd door de deelnemers België, Frankrijk, Duitsland, Engeland en Italië het onderstaande vastgelegd:
- De Belgisch-Duitse en de Frans-Duitse grenzen werden eenduidig vastgelegd.
- Het grensgebied gevormd door de Rijn werd een gedemilitariseerde zone van 50 km breed. Dit is wat men het Rijnland zou gaan noemen. Het verdrag ging dus eigenlijk de eerder al lopende Rijnbezetting gaan officialiseren.
- De geallieerden zouden het Rijnland dat door hen werd bezet sowieso vanaf 1930 opnieuw dienen vrij te geven. Dit laatste, op voorwaarde dat die zone op dat moment niet militair opnieuw zou worden bezet door Duitsland. Doordat op die manier dit grensgebied bezet werd door geallieerde troepen (Fransen en Belgen) en dit bijkomend gedemilitariseerd diende te worden van Duitse kant, was een nieuwe onverwachte Duitse inval in zowel België als Frankrijk op dat moment uitgesloten. Ook zouden bij nieuwe militaire confrontaties, deze zich afspelen op het Duits grondgebied.
- België bood met zijn beperkte legermacht Frankrijk aan dit bij te staan mocht Frankrijk aangevallen worden door Duitsland en omgekeerd aan Duitsland mocht het aangevallen worden door Frankrijk.
Als gevolg van dit verdrag krimpt België nogmaals zijn aantal actieve Infanteriedivisies in van 8 naar 6. Ook Frankrijk doet een gelijkaardige inkrimping. Deze bezetting zorgde er op die manier voor dat het eerder vermelde Plan Maglinse in praktijk nooit zoals origineel voorzien, zou uitgewerkt hoeven (en zelfs kunnen) worden.
Kort na dit verdrag dienen ook de eerste plannen voor renovatiewerken en moderniseringen te worden gesitueerd aan de reeds bestaande Belgische fortificatiewerken. Militaire Belgische commissies beslisten tussen 1926 en 1927 om de bestaande forten rond Luik, Namen en Antwerpen te moderniseren en te herstellen. Dit hield in:
- Herstellen van zware beschadigingen afkomstig uit de gevechten van WO I.
- De forten werden vooral bijkomend aangepast om er de leefomstandigheden te verbeteren.
- Ook waren ze totaal niet bestand tegen oorlogsgassen. Dit was iets waarvoor men bij een nieuwe oorlog nog altijd zeer bang voor was, vooral aan Duitse kant, ondanks dat het door geen enkele van de partijen in WO II ooit opnieuw gebruikt zou worden. Kijk naar Duitse troepen te Normandië bij de bevrijding die dan nog altijd gasmaskers droegen als onderdeel van hun vaste uitrusting.
- Daarnaast waren de vast opgestelde artillerie en communicatiesystemen sterk verouderd.
- De onderlinge verbindingen tussen de forten dienden zoveel mogelijk afgesloten worden door middel van bijkomende bunkerlijnen (courtines).
Situatie van de Luikse Forten voor WO I |